Het doel van dit onderzoek was interactie bevorderen tussen de bewoners. Dit onderzoek zou handvatten moeten bevatten voor de organisatie om hier verder mee te gaan. Ik heb mijn onderzoeksresultaten besproken, nu wil ik nog enkele voorbeelden aanreiken en aanbevelingen geven die sociale contacten en interactie waarschijnlijk tussen bewoners zouden kunnen verbeteren. Deze voorbeelden komen door zelf opgedane kennis.
Om na te gaan of er een duidelijk verschil was tussen de bewoners qua interactie na mijn interventies, heb ik opnieuw mijn observatiefiches gebruikt, zoals ik eerder vermeld heb bij resultaten.
De deelvragen
Het is zeker aan te raden om nieuwe activiteiten aan te bieden (zoals samen koffie drinken en creatieve activiteiten) en in thema te werken. Deze vormen prikkelen allereerst de nieuwsgierigheid bij de bewoners. Deze nieuwsgierigheid zorgt er automatisch voor dat erover gepraat wordt, zeker als het gaat om het thematisch werken. Als er versierd wordt, wanneer de bewoners ook aanwezig zijn, dan ontstaan er vanzelf vragen en suggesties.
De reminiscentiesessies waren een uitdaging, maar ook wel iets dankbaars in het woonzorgcentrum ‘Ter Vlierbeke.’
Doordat reminiscentie gepland was voor drie dagen, is er maar één thema aangehaald. Het thema rond het huwelijk was een haalbaar onderwerp waarover elke bewoner wel iets over te vertellen had. Omdat dit onderwerp heel sterk was en veel interactie uitlokte, duurde deze sessie bijna twee uur.
De triggers die gebruikt werden, een oud trouwkleed en oude trouwfoto’s, wekte onmiddellijk de aandacht van de mensen. Hierdoor waren ze meteen gefocust en nieuwsgierig naar wat er ging gebeuren. Dit zorgde er ook voor dat de mensen zich beter konden inleven.
Vanuit het interview van de psycholoog is er ervaren dat het inderdaad eenvoudiger is als er twee mensen zijn om te begeleiden. Samen kan er dan ingespeeld worden op wat de mensen te vertellen hebben en word er gezorgd dat er niemand vergeten wordt, of geen aandacht krijgt.
Remeniscentiesessies kan zeker werken als deze gecombineerd worden met koffiezittijd. Dit zorgt ervoor dat er al een automatisch gezellig gevoel komt, door het samenzitten en het samen drinken. Hierdoor werd het doel om gezellig samen te zitten en te praten behaald. Het gaf een luchtige sfeer.
Er werd ook een groot verschil opgemerkt in verband met het begin van de sessie en het einde van de sessie. In het begin was het inderdaad wat aanpassen voor de mensen, maar naarmate de sessie vorderde ontstonden er onderling ook gesprekken en interactie. Het vergt zeker wat tijd en inspanning.
Het is zeker en vast aan te raden om de bewoners op voorhand te observeren en te bevragen. Op basis van de observaties die gedaan worden, kan er van daar uit verder gewerkt worden. Het zorgt ervoor dat er een beeld geschept wordt en een doel gecreëerd kan worden waartoe gewerkt kan worden.
Dit wil ook niet zeggen dat er elke dag nieuwe activiteiten moeten aangeboden worden, er mag zeker nog bingo en petanken aanwezig zijn omdat dit veel plezier bij de bewoners teweegbrengt en het ook iets gekend is. De bewoners kijken hier soms echt naar uit. Het zou zeker wel een idee zijn om één keer per week (een) nieuwe activiteit(en) aan te bieden. Deze "nieuwe" activiteit(en) kan of kunnen dan om de zoveel weken eens aangeboden worden.
De hoofdvraag
Uit mijn onderzoek is gebleken dat nieuwe activiteiten (schilderen, reminiscentie en koffiezittijd) en een thematische aanpak (zowel thema's als carnaval als huiselijke sfeer) een positief effect heeft op de interacties tussen de bewoners. De ouderen hun nieuwsgierigheid wordt geprikkeld, hun welbevinden bevorderd (want we zien hen en we spreken hen aan) en ze kruipen uit dat sociaal isolement.
Uiteraard moeten we rekening houden met het feit dat elke bewoner anders is en dat we daar ook rekening mee moeten houden. We moeten alles vanuit een ander perspectief bekijken en vooroordelen vermijden. Dit kan gelinkt worden aan het feit dat er rekening gehouden moet worden met mensen die liever niet over een bepaald onderwerp praten.
Praktijksuggesties en de toekomst
Eén keer per week zou er koffiezittijd georganiseerd worden in de namiddag rond 14 uur. Dit als alternatief van apart koffie te krijgen op de kamer. Bewoners gaven aan dat dit wel eens fijn was om te doen, omdat ze dan niet alleen zijn en de tijd sneller vooruit gaat. Doordat er geschilderd werd en de zalen hierdoor heringericht konden worden, hadden de verzorgers en ik het besluit genomen om de zalen ook huiselijker te maken. Door dan ook tijdens de koffiezittijd de tafels ook dichter bij elkaar te zitten, zodat we aangenamer zaten, zou dit versterkend hebben gewerkt om de bewoners het gevoel te geven dat het niet zomaar een ongezellige eetzaal was. Dit werd voornamelijk op de eerste verdieping gedaan.
Het zou misschien ook een oplossing kunnen zijn om dit idee door te trekken naar de andere twee verdiepingen (gelijkvloers en tweede verdieping). Een huiskamer creëren en een eetzaal, die een beetje afgezonderd zijn van elkaar, waar mensen terecht kunnen doorheen de dag om een praatje te maken en in de zetels kunnen zitten met muziek als achtergrond bijvoorbeeld. Terwijl zou de animator ook aanwezig kunnen zijn om bijvoorbeeld ook gespreksstof te hebben, zodat de mensen echt in contact komen te staan met elkaar. Deze huiselijke sfeer en thematisch ingeklede zalen zouden de mogelijkheid kunnen creëren dat mensen makkelijk daar de rest van de dag naartoe willen gaan om iets te drinken of te praten, kaart te spelen of bingo en eventueel samen tv te kijken. Zo zou de interactie bevorderd kunnen worden.
Toch is dit onderzoek nog niet volledig afgesloten, men kan over deze onderzoeksvraag nog
zeker verder uitweiden. De organisatie kan zelf nog heel wat aanpassingen verder uit voeren. Zo zijn we samen op het idee gekomen dat de organisatie een beeldhoek kan maken om mensen bewust te maken van beeldende activiteiten en kunstwerken die zij gemaakt hebben, hier op te stellen zodat dit centraal staat en dit spreekstof en betrokkenheid bevorderd.
Ook kunnen er nog verdere onderzoeken worden uitgevoerd over het welbevinden en de
betrokkenheid en het uit het sociaal isolement geraken van de bewoners.
De organisatie kan ook een onderzoek opstarten over de betrokkenheid van externe, zoals de vrijwilligers of de bezoekers wanneer zij meedoen met activiteiten of meer betrokken raken in het gebeuren van het woonzorgcentrum en wat voor effect dit heeft op de bewoners.
Er zijn dus zeker nog enkele mogelijkheden om dit onderzoek nog verder uit te breiden. De hoofdverantwoordelijke van de eerste verdieping en de animatie had mij ook laten weten dat ze dit als een goede aanzet zagen, dat ze een duwtje in de rug hebben gekregen om hierop verder in te gaan.
Nogmaals wil ik benadrukken dat interactie tussen mensen heel belangrijk is in het leven. Daarom vond ik zelf dat het belangrijk was dat ik hier rond voldoende aandacht aan besteedde, zodat sociaal isolement vermeden word. Ik heb namelijk enkele initiatieven gedaan, maar dat wil niet zeggen dat het daarbij ophoud. Er zijn namelijk nog allerlei manieren om de interactie te bevorderen tussen bewoners.
Wat heeft dit betekend voor mij, wat heb ik eruit geleerd, wat heeft het met mij gedaan?
Mijn organisatie, net zoals al de andere rusthuizen of woonzorgcentra, is iets enorm belangrijk dat ondenkbaar is in de maatschappij.
Het heeft een zekere indruk achtergelaten bij mij. We mogen het werk van de zorg zeker niet onderschatten. Uiteraard heb ik ook geleerd hoe het er nu aan toe gaat in een woonzorgcentrum. Hiervoor ben ik ook dankbaar dat ik er een deel van heb mogen uitmaken. Ook heb ik verschillende functies bezig gezien binnen het woonzorgcentrum. Ik heb niet alleen binnen de animatie een rol mogen opnemen, maar heb ik ook bijvoorbeeld zorgkundigen mogen helpen. Dit heeft mij ook doen inzien dat elke functie binnen het woonzorgcentrum een bijdrage heeft en even belangrijk is.
Daarnaast heb ik ook geleerd dat er verschillende mensen omgaan met hulp van buitenaf. Sommige verzorgers stonden open voor mijn nieuwe ideeën, anderen werknemers waren eerder bot en kortaf. Elk mens neemt iets op zijn of haar eigen manier aan en uiteraard moeten we die mening appreciëren en accepteren.
Ik heb leren plannen, reflecteren en samenwerken. Na elke stagedag moesten we een reflectiedocument invullen en dat heeft mij zeker geholpen om mijn eindreflectiekader in te vullen. Het heeft mij leren nadenken over hoe wij geen vooroordelen mogen hebben, vanuit verschillende perspectieven iets moeten bekijken (want zo kunnen we misschien begrijpen waarom die persoon zich zo gedraagt), dat mensen uniek zijn en op dezelfde manier bekeken moeten worden.
Samenwerken heb ik ook zeker ondervonden. Naast met het animatieteam mee te participeren, heb ik ook samengewerkt met vrijwilligers en de zorgkundigen zelf. Ook gaf ik altijd aan wanneer ik een activiteit ging doen of wat ik juist van plan was en dit gegeven hoort dan bij het plannen.
Uiteraard komen samenwerken, plannen en reflecteren ook terug bij de competenties van een leerkracht. Ondanks dat ik eigenlijk voor kleuterleidster studeer, zag ik dat veel verschillende aspecten die we geleerd hebben in deze opleiding, zeker van toepassing kunnen zijn in het woonzorgcentrum. Het zien van de mensen, het complementeren, het begroeten, het vasthouden van een schouder, een woordwissel komen zeker ook aanbod bij zowel kleuters als bij de ouderen. De warmte, de vriendelijkheid nam ik ook mee in deze context. Dit zorgde er automatisch voor dat ik voor de bewoners een veilige basis werd en dit "vergemakkelijkte" het onderzoek langs ene kant wel, omdat de veiligheid automatisch dan al aanwezig was.
Doorzettingsvermogen heb ik hier ook mogen ondervinden. De verzorgers overtuigen om een huiselijke sfeer te creëren en omgaan met tegenslagen wanneer ze ergens het niet mee eens zijn. Veranderingen in de planning, dus flexibiliteit is zeker ook aan bod gekomen als ik denk aan de schilderwerken.
Maak jouw eigen website met JouwWeb