
Na koffiezittijd te hebben gedaan, eerst met bingo, kaartenspellen en uiteindelijk tot gewoon gezellig samenzitten heb ik de bewoners hierover bevraagd. Citaten tonen aan wat ze ervan vonden.
“Mag ik vragen wat je ervan vond om mij zo dat kaartspel aan te leren en samen koffie te drinken? Vrijdag wil ik terug kaarten hoor, dat was lang geleden! En daarbij, jij moet nog veel leren dus waarom dan vrijdag niet opnieuw doen?”
“Ja, nu heb ik eindelijk eens kunnen zeggen dat hier een frituur om de hoek is. Niemand geloofde mij, maar ik heb het toch is kunnen zeggen.”
“Heeft u veel kunnen praten met de bewoners die ook aan de tafel zaten? Goh, eigenlijk wel. Ik had wel een gesprek met F. naast mij. Niet alles klopt wat hij zegt, maar het was wel is tof.”
“Vond u het fijn om samen te zitten met mensen? Dan zie je nog is mensen hé. Ik ken eigenlijk alleen mijn buren en zelfs die praten niet altijd.”
“Ik vond het wel gezellig, maar soms verstond ik de cijfertjes niet die jij afriep van de bingo, omdat iedereen zo luid aan het praten was.”
Uit deze interviews kan er geredeneerd worden dat samen zitten en koffie drinken de mensen wel aansprak.
Door achteraf aan de bewoners te bevragen over deze nieuwe activiteit, heb ik kunnen concluderen dat dit voor de meerderheid van de respondenten een succes was.
“Hoe vond u dit nu eigenlijk? Zo koffie drinken en samen praten over het trouwen en kinderen krijgen? Ik vond het aangenaam om samen te babbelen met een taske koffie. Daarmee dat ik ook mijn huwelijksportret ben gaan halen. Ja, daar ben ik heel dankbaar voor. Het was een mooie foto van u in dat trouwkleed. Danku, ja omdat we erover aan het praten waren wou ik dit tonen.”
“Ik praat niet graag over het verleden, dus dat vond ik niet zo fijn. En als we het over iets anders hadden? Ja, dat wou ik net zeggen: maar als het nu over iets anders ging, vond ik het wel fijn.”
“Zo met mensen samen zitten is wel eens leuk, je voelt je dan minder eenzaam hé. Jij kunt terug naar huis gaan, maar wij zitten hier tussen onze vier muren. Dus eigenlijk was dat wel is tof hé.”
“Wat ik vooral zo verrassend vond, was dat het opeens bijna etenstijd was. Je babbelt, je drinkt je koffieke, je zit samen en denkt niet aan de tijd die passeert. En dan zegt Wendy opeens (de animtor) dat het bijna tijd is om op te ruimen. Zo gaat de tijd snel, amai.”
Nadat ik de activiteit met schilderen had uitgevoerd, ben ik ook langsgegaan om de bewoners die aanwezig waren, te gaan bevragen. Door zelfs hun eigen inbreng te geven, heb ik deze schilderactiviteit nog eens gedaan nog meer rekening houdend met hun interesses. Deze citaat van de bewoonster toont dit aan:
“Wat vond u van het schilderen? Er waren veel mensen hé. Waardoor er gebabbeld werd, dus dat is wel leuk. Ja, schilderen kon ik niet. Gelukkig dat M. die tekeningen mee genomen had, dat was echt mooi om te zien hoe ze daar zo aan werkt. Zou u dat ook nog eens willen doen? Ja, ik vond dat echt mooi.”
“Ik heb gezien dat je zelf eerder kijkt en luisterend, dan dat je schilderde? Ja, schatje dat is waar. Ik doe dat graag hé, kijken en luisteren en helpen. Ja, ik zag wel dat je er plezier aan had. Heeft u met de bewoners kunnen praten? Zeker hoor. Welke kleuren ze zouden kunnen gebruiken en we hebben ook is goed gelachen, dat is het belangrijkste.”
Wat ook opmerkelijk was, was dat inderdaad mensen voornamelijk in het begin kwamen kijken omdat ze dachten dat ze het niet konden. Een bewoonster had hier iets moois van gezegd toen ik haar vroeg of ze plezier had gehad aan de activiteit en of ze heeft kunnen praten met de andere bewoners. Opmerkelijk was dat deze bewoonster ook nooit aan activiteiten mee deed.
“Ik hou van kleuren, daarmee dat ik mijn boeken had meegenomen hé. Maar de mensen die zeiden dat ze dat niet konden of dat ze dat niet mooi konden, dat is niet waar hé. Ik doe dat als ik bijvoorbeeld boos ben en dan kleur ik op terug tot rust te komen. En jij deed dat nu om met elkaar te praten en dat is er gebeurd. Uiteindelijk hebben ze toch geprobeerd. Ja, dat is waar. Ik vind het zo erg als ze denken dat ze dat niet gaan kunnen, dit is voor plezier. Dat moet niet mooi zijn hé.”
“Hoe vond u dat schilderen met die knikkers, F. vond het ook grappig om te zien. Ja, ik kon dat wel niet goed. Jawel, uw tekeningen gaan we zelfs ophangen. Zo mooi zijn ze. Oh, danku meisje. Heeft u goed kunnen praten met de andere bewoners? Ik vond van wel, iedereen zat gezellig bij elkaar en we moesten dan nadenken over de kleuren, en er werd gelachen.”
Uit deze interviews kan er dus wel geconcludeerd worden dat schilderen een activiteit is dat zeker aanspreekt, ondanks dat er de angst was van het niet te kunnen. Het gezellig samen zitten was uiteraard hier het doel.
Ook voor dit initiatief heb ik geobserveerd en de bewoners bevraagd.
Het viel al meteen op dat de bewoners elkaar aanspraken op het nieuw karakter dat ik had gecreëerd in de eetzalen. De gezichten van verbazing wanneer ze binnenkwamen om te komen eten, als ik het thema Valentijn aanbracht, gaf aan dat ze het opmerkte en nieuwsgierig waren naar wat ik aan het doen was. Wanneer ik hen ook naar advies vroeg, gingen ze in discussie over hoe het juist moest hangen. Zo moest ik meer magneten gaan halen om de papieren op te hangen, omdat het scheef hing op de muur.
Wanneer de medewerkers en ik de eetzalen gingen veranderen naar een meer huiselijke sfeer was dit een gebeuren dat veel reacties uitlokte. De bewoners kregen nieuwe plaatsen, waardoor ze samen opzoek gingen naar hun plaatsen om te kijken naast wie ze zaten. Daarnaast kwamen ze zelf suggesties geven over hoe de planten eerder zouden moeten staan. Het was één van de eerste keren sinds mijn observaties dat ik zoveel rumoer in de eetzaal had gehoord.
De werken die ze gemaakt hebben bij het schilderen had ik ook opgehangen in de eetzalen. Dit zorgde er meteen voor dat het er knusser uitzag.
Ook de interviews met de bewoners toonde aan dat de veranderingen iets teweeg had gebracht:
"Wat vond u van de versiering voor Valentijn? Ik vind Valentijn maar commercieel, maar dat wil niet zeggen dat de versiering mooi is. Vond u het eens fijn om zelf te versieren, want u heeft de hartjes en de bloemblaadjes mogen leggen op de tafels. Ja, dat was wel leuk. Niet zo handig met de rolstoel natuurlijk."
"Wat vind u van de nieuwe indeling van de eetzaal? Er is veel veranderd hé. Het is wel even wennen, maar ik vind het zo fijn dat er plantjes staan en dat we nu dichter bij elkaar zitten. Nu kan ik de mensen beter verstaan."
"Ik heb gezien dat je een bril op uw neus had gezet? Ja, ik ben hier de gekste van de hoop hé. En ik laat de mensen graag eens lachen, maar dan moet ik wel de middelen hebben ervoor. Dus u vond de versieringen een succes? Ja, zeker. Dat brengt wat leven op deze plaats."
Versieringen, al hoeft het niet veel te zijn, wekt een zekere nieuwsgierigheid wat ervoor zorgt dat de bewoners in gesprek treden. Door ze ze zelf te betrekken in het versieren van de eetzalen voelen ze dat ze een mening mogen delen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb